Programmeren is in een aantal Europese landen al een (verplicht) vak op school: in Bulgarije, Cyprus, Estland, Finland, Griekenland, Groot-Brittannië, Polen, Portugal, Tsjechië, Zweden… In ons eigen land zijn ook steeds meer mensen en organisaties het er over eens: kinderen moeten leren programmeren. Al in 2013 pleitte ook Neelie Kroes, in haar toenmalige rol als Eurocommissaris Digitale Agenda, daarvoor: “Programmeren is het nieuwe lezen en schrijven”.
In het Verenigd Koninkrijk is programmeren (computing) sinds september 2014 opgenomen in het curriculum. Het Engelse national curriculum for computing geeft kerndoelen voor wat wij in Nederland zouden aanduiden met informatica, informatietechnologie en digitale geletterdheid, waaronder mediawijsheid. Nadere bestudering leert echter dat de nadruk in Engeland wel heel erg ligt op techniek en programmeren…
Onderwijs2032
Vast staat dat het huidige curriculum voor funderend (primair en voortgezet) onderwijs overladen dreigt te raken. Het is daarbij ook de vraag of het curriculum nog wel voldoet aan de eisen van deze tijd. Worden de kinderen voldoende voorbereid op de toekomst? Beschikken de kinderen, die in 2032 van school komen bijvoorbeeld, over voldoende digitale vaardigheden?
In november 2014 startte staatssecretaris Dekker de nationale brainstorm op social media over de inhoud van ons onderwijs. Iedereen met ideeën kon deze delen via #onderwijs2032. Er kwamen meer dan 17.000 reacties binnen. In februari van dit jaar is het Platform #Onderwijs2032 van start gegaan. Leden van het platform gaan in regiobijeenkomsten en via interactieve media in maatschappelijke dialoog met leraren, leerlingen, ouders, wetenschappers, ondernemers en maatschappelijke organisaties. In najaar 2015 start de ontwerpfase. Deze moet leiden tot vernieuwde kerndoelen en eindtermen. Het streven is deze in 2017 vast te stellen.
21th century skills
De 21th Century Skills (samenwerken, creativiteit, digitale geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden) zullen ongetwijfeld expliciet zijn terug te vinden in het advies dat het Platform #Onderwijs2032 gaat uitbrengen. Het gaat immers om algemene vaardigheden (kennis, inzicht en houdingen inbegrepen) die noodzakelijk zijn om succesvol te kunnen functioneren in, en bij te kunnen dragen aan, de 21e eeuwse samenleving.
De aanduiding dat het gaat om vaardigheden van de 21e eeuw, doet vermoeden dat het hier zou gaan om nieuwe competenties. Dat is zeker niet het geval. In de visie van bijvoorbeeld Freinet, Montessori en Dalton zijn al enkele van de ’21e eeuwse vaardigheden’ te herkennen. Het is echter duidelijk dat bedoelde competenties in deze tijd aan relevantie winnen.
Het bestaande curriculum biedt scholen en leerkrachten ruimte om zelf invulling te geven aan de vermaarde vaardigheden van de 21e eeuw maar geeft nauwelijks sturing en aanmoediging. Volgens SLO voelen leerkrachten zich over het algemeen nog onvoldoende toegerust om de 21e eeuwse vaardigheden vorm te geven in het onderwijs. En er is, zeker als het gaat om digitale geletterdheid, behoefte aan bijscholing, lesmateriaal en toegang tot best practices.
Digitale geletterdheid
In het onderwijs van de 21e eeuw moet dus voldoende aandacht zijn voor digitale geletterdheid (ook wel: ict-geletterdheid). Technologie speelt nu al, maar zeker in de verdere toekomst, een cruciale rol. De ons omringende wereld wordt steeds meer digitaal.
Digitale geletterdheid omvat: ICT-vaardigheden, informatievaardigheden, mediawijsheid en computational thinking.
Onder ICT-vaardigheden wordt verstaan het kunnen omgaan met computers, tablets en smartphones, maar ook het gebruiken van programma’s en apps.
Informatievaardigheden betreffen de vaardigheden die helpen bij het zoeken, vinden, beoordelen, verwerken en delen van informatie, zowel online als offline.
Mediawijsheid heeft te maken met het omgaan met nieuwe media, social media, internet en nettiquette met als doel leren actief, kritisch en bewust deel te nemen aan de moderne mediasamenleving.
Computational thinking tenslotte is een logische en gestructureerde manier van denken die kan worden toegepast bij programmeren of het uitvoeren van complexe taken en bij het oplossen van problemen anderszins.
En dan is er nog de hoe-vraag…
Het valt te verwachten dat in de brede maatschappelijke dialoog vooral gesproken wordt over wat (welke vakken) de kinderen moeten leren. Vanuit ons huidige onderwijssysteem, waarin het accent vooral ligt op cognitieve vaardigheden, wordt veelal opbrengstgericht geredeneerd. Daarbij zijn doelen, lesmethoden, leerlijnen, referentieniveaus en toetsen maatgevend.
Sprekend over onderwijs van de 21e eeuw wordt duidelijk dat het onderwijs op een andere manier georganiseerd moet worden. Hoe? Daarop moeten scholen zich bezinnen. Er is geen leerlijn ‘Kritisch denken’ met toetsmomenten en normeringen mogelijk. En een leerlijn ‘Creativiteit’ die niet is geïntegreerd in andere vakken is ondenkbaar. Leerlijnen ‘Communiceren’ en ‘Digitale vaardigheden’ moeten in de context van andere vak- en vormingsgebieden staan. Of… moeten leerlijnen, methoden en toetsen helemaal worden losgelaten?
En nu… Afwachten?
Natuurlijk niet! In afwachting van de nieuwe kerndoelen en eindtermen, kan het onderwijsveld toch al aan de slag met ‘Digitale geletterdheid’.
Het is natuurlijk goed dat ook de kinderen die nú op de basisschool zitten al ICT-basisvaardigheden ontwikkelen. Nog te gemakkelijk wordt ervan uitgegaan dat alle kinderen als vanzelf weten hoe Office-programma’s werken en weten hoe en waar documenten moeten worden opgeslagen, hoe Cloud-diensten werken, hoe bestanden geconverteerd kunnen worden, hoe je omgaat met updates en systeemmeldingen, hoe je apps installeert, hoe je opslagruimte vrij maakt…
Het is ook van belang dat kinderen typevaardigheid ontwikkelen. Vlot kunnen typen is eigenlijk een onmisbare basisvaardigheid. Leren typen kan in klassikale lessen, online en in een combinatie daarvan.
Kinderen zijn vanzelfsprekend al gewend aan het zoeken naar online-informatie maar hebben over het algemeen onvoldoende vaardigheden om door de bomen het bos te zien. Kinderen moeten leren dat de informatie die ze op internet vinden niet per definitie volledig, betrouwbaar en objectief is. Ze moeten léren zoeken en beoordelen. Ook voor het verwerken van die informatie tot bijvoorbeeld een spreekbeurt, presentatie, werkstuk, weblog of website moeten de kinderen informatievaardigheden ontwikkelen.
Vrijwel alle kinderen lijken heel bedreven in het gebruik van social media maar de meeste kinderen kunnen de gevolgen van hun berichten op social media niet overzien. Online pesten, grooming, sexting komen nog steeds voor.
Als kinderen leren programmeren, ontwikkelen zij een logische en gestructureerde manier van denken en wordt hun creativiteit, ruimtelijk inzicht en probleemoplossend vermogen gestimuleerd. Programmeren leert kinderen creëren in plaats van consumeren.
Kinderen kunnen ook op andere manieren iets maken. Digitale technologieën zijn in de afgelopen jaren goedkoop en beschikbaar geworden en kinderen kunnen laagdrempelig ideeën omzetten in producten. We noemen dat maker education.
Als Nederlandse basisscholen op deze wijze vorm geven aan digitale geletterdheid, doen ze het beter dan de westerburen!
ICT IN ONDERWIJS | ONDERWIJS IN ICT begeleidt scholen bij het ontwikkelen van beleid met betrekking tot, en implementatie van, onder meer digitale geletterdheid in de groepen 1 tot en met 8.
Oirschot, 18 mei